Beste lezer,
Voordat u aan deze tekst begint, wil ik u eerst en vooral duidelijk maken dat alles wat hier geschreven staat in zijn context moet worden gezien. Ik ben hier nu drie maanden, maar ik kan zelf helemaal geen kant kiezen. Ik denk dat het ook eerder pretentieus zou zijn van ons, mochten wij ons dit recht toe eigenen om een expliciete mening te vormen of kant te kiezen, vanuit onze veilige thuishaven België. Dus ik smeek u: lees dit blogbericht met een open visie en probeer voor even uw ‘Belgische’ bril af te zetten. Veel leesgenot toegewenst! De zwarte bevolking werd tijdens de apartheid enorm onderdrukt door hun blanke medemens. Voor 1994 hadden de blanken het hier voor het zeggen. Enkele verschillen tussen beide bevolkingsgroepen som ik hier even voor u op:
Dit zijn nog maar enkele van de vele voorbeelden. De volkswoede bij de zwarte bevolking begon dus traag maar gestaag te groeien. Toen Nelson Mandela aan de macht kwam, stroomde er een heel nieuwe beweging door het land. Hij was een toonaangevend figuur om de apartheid weg te werken en democratie in te voeren. Hij verzocht de bevolking om haat uit de weg te gaan en het verleden te laten rusten. Hij wou niet weten van enige vorm van revanche. Vrede en rust, dat was zijn wens. “Het verleden moeten we laten rusten, naar een harmonische toekomst moeten we streven.” De eerste jaren was dit enorm moeilijk voor de zwarte bevolking, maar dit begon stilaan te beteren. Nu, anno 2018, begint het weer de andere kant op te gaan. 5% blanke bevolking, 95% zwarte bevolking. Sommige zwarte bevolkingsgroepen zijn uit op revanche. Het lijkt misschien niet meer van deze tijd, maar je moet weten: geen enkele blanke is ooit gestraft geweest voor hoe ze de zwarten in de tijd van apartheid behandeld hebben. Dit piekt bij de zwarte bevolkingsgroep. Momenteel is er een politieke partij ANC, waarvan één van de slogans luidt: “Kill the whites.” Deze partij heeft 10% van de bevolking aan zijn kant. Een enorm getal. Ik kom met beide bevolkingsgroepen in contact en ik kan mij vinden langs beide kanten. Ik wil ook duidelijk alles in perspectief zetten: heel wat zwarte mensen waarmee ik in contact kom, zouden niets liever willen dan een gewoon harmonieus samenleven. Velen verachten deze politieke partij en manieren van denken. De blanke bevolkingsgroep daarentegen begint toch wel wat meer op hun hoede te zijn. Onze gastouders, Sannette en Jan, zeiden letterlijk dat ze hoopten dat hun kinderen naar het buitenland verhuizen. Ik denk dat dit genoeg zegt. Normaalgezien wil je als ouder je kind zo dicht mogelijk bij je houden, ook zij zouden dat natuurlijk willen. Maar de toekomst ziet er zo uitzichtloos uit, dat ze vertrekken een veel betere optie vinden.
0 Reacties
Afgelopen weekend moest ik opnieuw afscheid nemen van mijn gezin. Dit keer voor slechts 3 weken. Maar voordat ze besloten terug te vliegen richting ons pittoresk stadje Brugge, besloten we eerst nog 1 dag samen te spenderen. Mijn gastmama, genaamd Sannette, werkt in een hoog aangeschreven middelbare school, speciaal voor jongens. Ze nodigde ons uit om eens een kijkje te gaan nemen in Grey College School.
Ik zal nooit het moment toen wij aankwamen, vergeten. We reden langs een controlepoort, om vervolgens ons te parkeren op een gigantisch domein vol typisch Britse, imposante gebouwen. We stapten nog maar uit de auto uit en hoorden heel wat gejoel. Ik voelde mij precies op de parking van het Jan Breydel, de avond van een match Club Brugge-Anderlecht. Ik keek naar mijn gezin en allemaal leken we hetzelfde te denken: “Waar zijn wij beland? Dit wordt onvergetelijk!” De adrenaline gierde door ons lichaam. Veel tijd om hier bij stil te staan hadden we niet, want Sannette kwam met open armen aangelopen en wou ons kost wat kost eerst het museum laten zien. Het museum was een prachtig bijgebouw, waarin de geschiedenis van de school in chronologische volgorde te bewonderen viel. De school werd in 1850 gesticht door Mr. George Grey . Hij en zijn vrouw waren steenrijke mensen. Ze hadden één kindje, die helaas overleden is op de leeftijd van 5 maanden. Toen ze beseften dat ze niemand hadden om hun erfenis aan na te laten, besloot hij zijn geld in Zuid-Afrika te pompen. Beter gezegd in het onderwijs van Zuid-Afrika. Hij bouwde een jongensschool & een meisjesschool. De jongensschool (waar wij waren op uitgenodigd) heeft al 3 verschillende locaties binnen Bloemfontein gekend. Telkens wordt de school groter en groter. Momenteel bevinden zich op het schoolterrein: kleuterklassen, een lagere school (1400 leerlingen) en een middelbare school (1200 leerlingen). Allemaal jongens. Na Sannette haar enthousiaste uitleg in het museum, besloot ze ons mee te nemen naar de high-school zelf. Het leek nu niet alsof we op de parking van het Jan Breydel stonden, maar meteen midden op het veld, het gejoel was enorm! Nu zagen we van waar het kwam: de 1400 leerlingen, allemaal netjes in uniform, waren liederen aan het zingen, terwijl ze elkaar opfokten om als eerste naar binnen te gaan. Het was ‘assembly’-tijd. Het moment waarop iedereen van de school samenkomt, vaak om algemene zaken te bespreken. Na onze tweede adrenalinestoot, leidde Sannette ons rond in de school. Ze toonde ons vol trots haar klaslokaal. ‘Wat een karakterklas!’, was het eerste, dat door mijn hoofd schoot. Ze vertelde ons dat ze ervan hield om de oudste banken van de school in haar klas te verzamelen. De houten banken, vele posters en de charmante open haard (die ze in de winter steevast laat branden) maken van haar klas een gezellige, karakteristieke ruimte. Vervolgens bracht ze ons naar de leraarskamer. Dit was één gebouwtje op zich. Terug ondersteund met prachtige, houten gewelven. De leerkrachten zeiden vriendelijk goeiedag en voor we het wisten kwam iemand ons halen om te zeggen dat alle jongens binnen waren. De assembly bevond zich in een prachtig bijgebouw van de hoofdschool. Er was een benedenverdieping en een balkon. Men had een plaatsje vrijgehouden voor ons op het balkon, waar we met ons zessen op de eerste rij zaten. De zaal zat boemvol. Alle stoelen waren bezet, zelfs de wandelgangen stonden vol met jongens. Toen we aankwamen op het balkon, zagen we de leerkrachten vooraan zitten op een podium met hun gezicht gericht naar de jongens. De vrouwelijke leerkrachten links, de mannelijke leerkrachten rechts. De directeur stond in het midden, achter zijn microfoon. Het viel mij op dat er geen zwarte leerkracht in het korps te bespeuren viel. De assembly begon met het schoollied. Alle jongens zongen vol trots hun schoollied. De indruk die ik daar opdeed, was immens. Wat een discipline, wat een teamgeest. Dit kon niet anders dan een boeiend uur worden. De directeur beet de spits af met de gasten van die dag voor te stellen. Hij sprak de school toe in het Afrikaans. Het eerste wat door mij heen ging was: de helft van de leerlingen is van zwarte afkomst, verstaan zij deze speech goed? Sannette antwoordde hierop dat dit voor de minderheid van de zwarte kinderen onder de eerstejaars wat moeilijker ligt, maar de meeste van hen hebben ook wel Afrikaans in het lager gekregen. Na de welkomspeech van de directeur kwam de eerste gast vooraan. Zijn naam heb ik niet precies verstaan, maar zijn aanmoedingingspeech (uiteraard ook in het Afrikaans) verstond ik maar al te goed! Hij vertelde een verhaal over een jongen die aan zijn 5 jaar z’n moeder verloor, hoe hij sukkelde in school, aan z’n 18de vader werd, aan z’n 20 jaar al gescheiden was, aan z’n 22ste dienst deed in het leger en hoe hij aan z’n 35ste als afwasser in een restaurant vertoefde. Daar bleef hij zo’n 30 jaar werken. Wanneer hij op hiermee stopte, kreeg hij zijn pensioen te zien en merkte op dat hij heel z’n leven had afgezien om nu, op het einde, met niks te moeten rondkomen. Hij kon geen zinnige reden meer vinden om nog langer te leven en maakte plannen om er een eind aan te maken. Wanneer het zo ver was, schoot hem er opeens een idee binnen. Hij besloot nog niet op te geven en kocht een friteuse. Hij ging honderden restaurants af, maar niemand wou hem binnenlaten. Tot hij opeens 1 restaurant tegenkwam, die hem verwelkomde. Uit deze ontmoeting is het nu wereldberoemde fastfood bedrijf KFC ontstaan. De man stierf als een gelukkig mens. De boodschap was duidelijk voor de jongens: geef nooit op! Je kunt enorm veel tegenslagen kennen in je leven, maar geloof erin dat je het altijd kan omdraaien, als je dat maar wilt. Als je maar doorzet. De volgende gast was een ex-profvoetballer. Vooraleer hij begon met zijn speech, toonde men een filmpje aan de leerlingen waarin ze hem voorstellen. Vervolgens begon ook hij aan zijn speech. Hij stelde zich voor en vertelde van welke clubs hij kwam door op een ludieke manier telkens een voetbaltruitje uit te spelen. De reacties van de jongens in de zaal waren oorverdovend. Ze leken precies zot te komen. Hij stelde zich uiteindelijk voor als hun nieuwe voetbalcoach. Vervolgens was er nog een man die zelf op Grey College had gezeten en die nu lid is van het belangrijkste baseballteam in de provincie. Eén van de beste teams van Zuid-Afrika. Ook hij stak een hele aanmoedingingspeech af in het Afrikaans. Het was niet altijd gemakkelijk om te verstaan wat hij precies vertelde. Tot slot sprak de directeur nog een laatste woordje. Blijkbaar had de school de volgende dag een belangrijke match te spelen. Afsluiten deed men dan ook met een explosief aanmoedigingslied. Ik weet niet meer precies hoe het ging, maar wat mij zeker is bijgebleven is dat deze 1200 jongens allemaal ritmisch aan het stampen waren op de grond waardoor ik automatisch telkens enkele cm de lucht in wipte. Adrenalinestoot 3? Check! Na het assembly bleven we nog even babbelen met Sannette. Ik vertelde haar dat ik diep onder de indruk was van de soms extreme aanmoedigingsspeeches. Was dit er nu niet ietwat over? Haar antwoord hierop was licht choquerend: ze vertelde dat dit twee redenen had. Reden 1: Grey College heeft een hoog aanzien, prestatie (vooral op sportgebied) is zeer belangrijk. Reden 2: Blanke jongeren hebben zo goed als geen toekomst meer in Zuid-Afrika (Bloemfontein). Als je als blanke werk gaat zoeken, word je vaak omwille van je huidskleur afgekeurd. Haar man is rechter, intelligent dus, maar mocht hij nu nog ergens werk willen zoeken, zou dat zeer moeilijk worden. (Hier zou ik schrijf ik binnenkort nog een nieuw, extra blogbericht over.) Het is belangrijk dat de jongeren toch nog blijven geloven in hun toekomst en sterke, verantwoordelijke individuen worden. Die zelfs bereid zijn om voor hun eigen toekomst richting het buitenland te trekken met een goed diploma op zak. (3.1. Zich internationaal oriënteren: De student kan lokale gebeurtenissen en handelswijzen plaatsen in een internationale context door de internationale consequenties van lokale gebeurtenissen en de invloed van een internationale of Europese context op deze lokale situaties aan te geven.) We sloten het bezoek af met een typisch Grey College-handshake. (Hierbij geeft men een gewone hand, maar houdt men de wijs- en middelvinger tegen elkaar, naar voren gericht tijdens de ‘gewone’ handgreep.) Chaotische planning. Ik dacht altijd: planning, dat brengt structuur. Zelf ben ik helemaal geen planner en is mijn hoofd vaak één en al chaos. Maar, hoe langer ik hier ben, hoe meer ik merk dat ik toch wel wat fout zit met de zin: ‘planning, dat brengt structuur’. Ik heb namelijk nog nooit zo’n grote chaos meegemaakt tijdens de examenperiode, als nu. Alles stond inderdaad gepland, zélfs de dagtrip stond gepland. Midden in de examens. Op dezelfde dag als het examen Engels. Ik wist niet goed wat ik hoorde… “Maar dan zullen we dat examen maar na het weekend geven, zeker?”, zei mijn mentor. Nog niet beseffende dat er na het weekend ook examens waren gepland... Ja, maandagochtend stond ze wel voor een verrassing. Nu is het nog een grotere chaos dan voordien. De kinderen weten niet meer wanneer ze welk examen hebben en intussentijd is er vaak geen leerkracht aanwezig in de klas. Normaal kan ik met dergelijke chaos goed om, maar nu wordt het mij toch wel iets te veel… Om nog maar een voorbeeldje te geven: de examens worden niet in bundeltjes aan de 50 leerlingen per klas gegeven… Nee, de 10-bladen-lange-examens worden blad voor blad rondgedeeld. Ik kan u verzekeren: tegen dat al deze blaadjes door iedereen in de juiste volgorde zijn gestoken en de leerkracht bij iedereen is langsgekomen om ze aaneen te nieten, staan de kinderen zo opgefokt van de stress, dat er niets meer mee aan te vangen is. De schooltrip kwam dus zowel als een vloek dan als een zegen. We konden er even tussenuit, even een frisse neus halen! Om 08u30 kwam de bus ons oppikken aan school. Ohja, wacht, het is juist… African time… Oké, laten we zeggen dat de kinderen om 09u30 een gat in de lucht sprongen, toen ze het reusachtige toestel de schoolpoort zagen binnenrijden. De 4 klassen, welgeteld 200 kinderen, moesten allemaal een plaatsje zien te veroveren op de 2 bussen. Met wat goede wil kwam dit voor elkaar. (De bussen zijn hier gelukkig wel wat groter dan in België!) Hun enthousiasme werd groter, naarmate we het museum naderden. Allerlei Tswana-liedjes klonken doorheen het voertuig. 100 kinderen die uit volle borst aan het zingen zijn, in een gesloten bus, ik kan je verzekeren: de hoeveelheid decibels van een festival zijn er niks tegen! National museum Bloemfontein. Een paar oortuten rijker, kwamen we aan in het National Museum Bloemfontein. Ik dacht: als je voor 200 kinderen hebt geboekt, dan zal het museum zijn handen wel vol hebben. We zullen daar geen andere scholen meer tegenkomen… Wat een grap! In het museum kwamen we vele verschillende scholengroepen tegen, allemaal met hun eigen kleurrijke uniform. Ik wil hierbij eventjes duidelijk maken dat dit geen extragigantischgroot museum is. Ik zou het vergelijken met ‘Het Groeningemuseum’ in Brugge. Eerst en vooral werden we hartelijk ontvangen in de grote conferentiezaal van het museum. Na de nodige technische defecten, kon de directeur beginnen aan een fantastische presentatie! Hij vertelde over het verleden van Bloemfontein. Hoe het hier een paar 100 jaar geleden enkel bos en weilanden waren, hoe de ene bevolkingsgroep na de andere elkaar probeerde weg te jagen en hoe tot slot in 1845 door Major Henry Douglas Warden ‘Bloemfontein’ werd gesticht. Het was fantastisch om te zien hoe de kinderen aan de directeur zijn lippen hingen! Dankzij deze presentatie waren ze helemaal gebeten om de rest van het museum te gaan ontdekken. Dit deel bleef voor mij één groot vraagteken… HOE leid je in godsnaam 200 kinderen rond in een museum? Zo moeilijk bleek dit niet te zijn… Ze moesten allemaal één lange rij vormen en aan een goed staptempo liepen ze doorheen de galerij. Ik besefte algauw dat ik een belangrijk deel had weggelaten bij mijn vraag… Wat ik eigenlijk bedoelde was: Hoe leid je in godsnaam 200 kinderen rond in een museum, waarbij ze effectief wat bijleren? Hierop leek het antwoord al heel wat moeilijker… In sommige delen van het museum mochten de leerlingen ook even vrij lopen. Dan probeerde ik de kans te grijpen om te zien waar er enkele leerlingen waren, die geïnteresseerd waren in een bepaald onderwerp dat het museum bood. Daar ging ik vervolgens bijstaan en probeerde ik hen wat uitleg te geven. Uiteraard was het niet mijn bedoeling hen te vervelen, maar zolang ik zag dat ze erdoor gebeten waren, ging ik verder. Ik denk dat ik zo’n 40 kinderen iets heb kunnen bijleren… De anderen wisten hun aandacht moeilijk op iets te vestigen en het ‘teveel aan info’ werd voor sommigen moeilijk… Tijd om onze trip verder te zetten! Naval Hill. Na terug een heel repertoire aan Tswana-liedjes, kwamen we aan bij Naval Hill. Misschien valt er wel een frank bij de aandachtige volger van onze Facebookpagina… Lore en ik zijn hier inderdaad al geweest. Onze ‘Zuid-Afrikaanse papa’ wou ons graag de stad laten zien en waar kun je dit beter dan vanop deze prachtige heuvel?! Met school kwamen we niet meteen om de stad te bekijken, maar wel omwille van een zeer belangrijk beeld, die aan de top staat te wuiven: het standbeeld van Nelson Mandela! Het wordt tijdens onze stage steeds meer en meer duidelijk welke belangrijke invloed hij heeft gehad in het leven van de Zuid-Afrikanen. De mensen zijn ongelooflijk trots op hun nationale held. (En terecht!) Na het begroeten van Mandela, gingen de kinderen in groepjes zitten, genietend van hun lunch. Ik zou willen zeggen: gezonde lunch, maar helaas… Ik mocht al blij zijn dat ik 2 stukken fruit in totaal zag verschijnen. Het was precies een wedstrijd om wie de grootste fles frisdrank mee had, of wie de grootste portie in KFC had gekocht. Ik vermoed dat de snoepwinkels in de schoolomgeving die dag hun beste omzet van de maand hebben gedraaid. Het was ongelooflijk. Ik ben zelf niet zo’n super-gezond-altijd-groeten-en-fruit-freak, maar nu kon ik het zelf amper aanzien. Als kers op de taart kwamen er enkele leerkrachten met een traktatie: hamburgers met frietjes en ‘goe veel mayonaise’…….. Eén ding staat vast: na de vakantie zal ik mij wat toespitsen op het geven van lessen omtrent gezond eten! (Zuid-Afrika staat niet voor niks aan de top van landen met obesitasproblemen…) (ICOM 3.4. Maatschappelijke betrokkenheid tonen: De student ziet in hoe hij persoonlijk op een positieve manier kan bijdragen aan de maatschappij en de oplossing van internationale vraagstukken, en handelt daarnaar.) We namen nog een groepsfoto bij Mandela en keerden dan terug huiswaarts. Uitgeput, maar voldaan en vol nieuwe impressies, startte ik meteen aan het typen van deze blog. Fantastisch dat elke dag hier een ware verrassing is! nako ea mokete! (partytime!) Wat vooraf ging... Afgelopen week ging er een speciale sfeer in de lucht… De leerkrachten waren nog positiever dan anders en konden niet ophouden met allerlei gospelliedjes te zingen. Algauw kreeg ik in het snotje wat er aan de hand was: die vrijdagavond was er op mijn school een farewell voor de afscheidnemende directrice. Lore en ik werden hierop vriendelijk uitgenodigd. Een hele week lang hielden de leerkrachten oefenmomenten. In de korte pauze gingen we allemaal richting ‘mathlab’ om samen wat gospelliedjes te oefenen. Vrijdag kwam dichterbij en de oefenmomenten werden alsmaar serieuzer. Op een bepaald moment vroeg de begeleidende leerkracht of ik nu sopraan of tenor wou zingen. Ik wist even niet goed wat te zeggen… Het enige wat door mijn hoofd spookte was: “Laten wij maar gewoon proberen MOOI te zingen… Dat zou al straf zijn!” Maar ik kon dit helaas niet luidop zeggen, want iedereen hier kan mooi zingen. ‘Gewoon mooi zingen’ was dus geen optie. Ik zei dan maar dat ik mee zou zingen in de achtergrond, met de herhalingen. Want de tekst van de liedjes kende ik niet… Maar de ‘jeeee-hee’, die zich telkens herhaalde, kwam er gelukkig vlot uit. Showtime! Vrijdagavond, 17u. Le moment suprême was aangebroken. Lore en ik moesten in het zwart gekleed komen en de directrice zou ons met allerlei typische, lokale juwelen aankleden. We kregen een prachtige pralenketting rond de nek en een soort riem rond ons middel. Als kers op de taart, kregen we een prachtig versierde hoed op ons hoofd. Dit was niet meteen nodig, want met ons groot geschapen hoofd knelde deze wel wat. Maar we durfden niet onbeleefd te zijn en besloten hem zo lang mogelijk op te houden. “Wauw, wat zagen we er Afrikaans uit!”, dachten we… Niet veel later kwamen alle andere gasten toegestroomd. Wanneer we vermoedden dat we het meest kleurrijke kleed hadden gezien, kwam er iemand anders toe met nog iets veel fellers. “Woooooow, hoe mooi zijn zij wel niet gekleed?!?!” We konden onze ogen niet afhouden van de vele variaties. Het was prachtig! Ze vertelden ons dat ze elk volgens hun eigen ‘moedercultuur’ gekleed waren. De ene had Zoeloe-kledij (veel pareltjes) aan, de andere Tswana-kledij (veel kleur, meer bedekt),… Het viel op dat de jongste garde toch meer Westers gekleed ging. Van deze mengelmoes aan klederdrachten, moesten er natuurlijk foto’s genomen worden! En met foto’s bedoel ik geen 5 of 6 foto’s, maar zeker 100’en foto’s. Allemaal poseerden ze maar al te graag voor de camera. Volgens mij was ‘switch’ het meest uitgesproken woord die avond. Het betekende dat ‘het model’ van positie moest veranderen. Op de zetel, voor het gordijn, voor het raam, alleen, met een vriendin, met een hele groep,… Allemaal moesten ze op zoveel mogelijk foto’s staan. Lore en ik voelden ons op een duur ook een fotografie-object. We werden van de ene fotoshoot naar de andere aan onze arm meegetrokken. Onze lachspieren hebben hun work-out wel gehad die avond! Speech, speech, speech,…! Het zou natuurlijk geen echt Afrikaans feest zijn, mocht het begrip ‘African time’ ontbreken. Met een klein uurtje vertraging, begonnen we aan een cultuurrijke avond. Allereerst kwamen de speeches aan bod. Niet 1, niet 2, maar wel 10 speeches kregen we te horen. De toespraken werden vooral in Tswana gehouden. Wat wij er uit konden afleiden, was dat de vorige directrice een erg warme, enthousiaste, gemotiveerde directrice was. Een mentor, een voorbeeld, een moeder voor velen in de zaal. Haar gedrevenheid zorgde ervoor dat men Kgato nu als één van de beste scholen in de township beschouwt. Tussen de speeches door – of soms zelfs er middenin - werden er gospelliedjes gezongen. Eén iemand stond uit het niks recht en begon een lied te zingen, vervolgens stond heel de zaal recht om mee te zingen. Vaak was dit een lied, dat aansloot bij de toespraak van dat moment. Tussen één van de speeches door, hielden we een korte pauze. De leerkrachten en ik gingen vooraan staan en we hielden ons veel gerepeteerde optreden. Ik mocht meezingen in hun gospelkoor! Wat een eer! Het was een zalig gevoel om samen met het team van Kgato te mogen zingen. (Een filmpje hiervan kunt u terugvinden op onze facebookpagina: https://web.facebook.com/avontureloreenluna/) Het applaus en groepsgevoel in de zaal achteraf was hartverwarmend! Santé! Na zo’n twee uur aan speeches, was het etenstijd. Dit was ook de eerste keer dat we gingen klinken op de directrice. Amai, wat had ik al zitten uitkijken naar de flessen cava die stonden te glimmen in de koeldoos op tafel! De vrouw die naast mij zat, schonk voor iedereen een glaasje uit. Na alle tafelgenoten in de ogen te hebben gekeken, konden we eindelijk genieten van een heerlijk glaasje bubbels!!!! Of wacht… Wat was dat? Kinderchampagne? Heu? Waarom krijgen wij kinderchampagne? Heel de tafel leek precies wat verbaasd… Maar inderdaad, alcohol was er niet aanwezig. De flessen op tafel waren non-alcoholisch. Niet dat ik dit zo erg vind, maar het viel mij wel op dat dit zo was. Toen ik er later de ober over aansprak, vertelde hij dat als je echt alcohol wilt, je dit moet vragen. Ze proberen dit zo min mogelijk op te dienen, omwille van het enorme alcoholmisbruik in dit land. In dat opzicht vond ik dit wel een zeer interessante gedachte… Het was een lekker alternatief: niet zomaar wat frisdrank, maar in een mooie fles: alcohol vrije cava. Na onze aperitief, mochten we aanschuiven voor een heerlijk buffet. Een buffet vol groentjes en kip. Persoonlijk vond ik het ongelooflijk lekker smaken, maar mijn buurvrouwen leken het hier minder mee eens. Ik verstond niet precies wat ze verwacht hadden, maar het leek erop dat ze dit te Westers vonden… Om deze hoofdmaaltijd af te ronden, gingen we meteen over naar het dessert. Een cake met vanillesaus. Dit was een schot in de roos! Tot in ‘de vroege uurtjes’… We hadden ons dessert nog niet helemaal op, of de eersten stonden al terug op de dansvloer. Ze trokken Lore en mij mee en voor het beseften, voerden we een volksdans uit. Nu dachten wij: “Joehoe, het feest zal losbarsten!” Tot we twee liedjes na de volksdans om ons heen keken en zagen dat wij -op één oudere dame na- de enigsten waren die nog stonden te dansen. Al de anderen leken hun jassen aan te doen om richting huis te vertrekken… Dit was iets heel vreemds voor ons. Het was 21u30 en iedereen ging huiswaarts. Na nog wat korte babbeltjes besloten wij ook maar richting huis te gaan. Het grote feest waar iedereen al weken naar uitkeek, sloot af om 22u… Wat uiteindelijk wel als voordeel had dat we eindelijk eens op tijd in ons bed konden kruipen! Eind goed, al goed! Dumelang! (Goeiedag!)
Ik heb besloten om jullie vandaag wat meer te vertellen over het lesgeven zelf. Want ik merk dat nogal wat vrienden met dezelfde vraag zitten: “En Luna, hoe gaat het eraan toe tijdens het lesgeven?” “Zijn de kindjes braaf?” “Kun je ze wat ‘onder controle’ houden?”... In deze blog probeer ik zo volledig mogelijk op deze vragen te antwoorden. Tijdens mijn eerste observatiedagen merkte ik dat ‘frontaal lesgeven’ -volgens de leerkrachten- dé manier was om de kinderen iets aan te leren. De leerkracht praatte, de kinderen luisterden. De leerkracht schreef de oefening op het bord, de kinderen kopieerden de oefening in hun werkboek. Dit was het eerste deel van de les. Het volgende deel bestond erin dat de leerlingen de oefening in stilte oplosten. En voorbij was het lesuur van 90(!) minuten. Enfin, voorbij… Voorbij was de tijd dat de juf ‘les gaf’. De kinderen waren algauw klaar met het maken van hun oefening en toen zaten ze vaak te koekeloeren. Andere kinderen kenden het systeem al zo goed dat ze besloten het eerste kwartier zelfs niets op te schrijven en hun interesse te tonen in wat hun buur het afgelopen weekend gedaan had. Tot hier toe nog relatief braaf allemaal… Maar wanneer kinderen zich vervelen, gaat er bij sommige een vuurtje branden, wat ervoor zorgt dat ze toch wel iéts om handen moeten hebben: elkaar plagen/pesten is hetgene wat hieruit voortvloeit. Zo kom ik meteen ook bij mijn volgend puntje: slaan. Helaas, dit is geen vooroordeel over Afrika, althans niet over Zuid-Afrika, of nog specifieker: niet over de area waarin ik mij bevind. Leerkrachten slaan de kinderen met een stok (in mijn geval dunne pvc-buis) om hen onder controle te houden. Toen ik dit voor de eerste keer zag -en toegegeven eigenlijk nog tot op de dag van vandaag- kreeg ik spontaan de tranen in mijn ogen. Ik sta nog telkens versteld als ik een leerkracht deze methode zie gebruiken. Ik heb er al heel wat gesprekken over gehad. Ik wil hierover eerst en vooral zeggen: het is ons aangeraden geweest om niet meteen boos te worden, de stok uit de handen te trekken en weg te lopen. (Ook al moet ik me hiervoor telkens enorm inhouden.) Wat me gelukkig wel niet verboden is, is om te liegen wanneer de juf mij vraagt of ik weet waar de stok gebleven is?! (Euh, nee, hoor…) Naast wat omzeilwerk probeer ik ook telkens ‘het gesprek’ aan te gaan met de leerkracht. Allereerst begin ik telkens met de vraag: “Wat hebben de leerlingen zò hard misdaan, dat u hen zò’n pijn moet doen????” Heel vaak krijg ik ongelooflijk absurde antwoorden: ‘Ze hebben hun huistaak niet gemaakt.’ is het meest voorkomende antwoord. Vervolgens vraag ik dan: “En is er geen andere manier van straffen?” Dan lachen de leerkrachten eens: “Een andere manier? Daar zullen ze nooit naar willen luisteren! De korte, harde manier, dat is de beste!” Vooraf in België dacht ik: “Als ik dit meemaak, dan zal ik het zo en zo aanpakken!” Maar nu ik hier gearriveerd ben en alles levensecht meemaak, wordt het pijnlijk duidelijk dat het helemaal niet zo simpel op te lossen valt… De leerkrachten hebben nooit iets anders gekend, het is verboden door de staat, maar er zijn geen controleurs,… En het grootste probleem: het aantal kinderen in elke klas: 50(!!!) leerlingen. Het drievoud van onze gemiddelde Belgische klassen. 50 leerlingen constant ‘in toom’ houden, dat is praktisch onhaalbaar. En -nu spreek ik even als advocaat van de duivel- dan is de stok inderdaad de makkelijkste en meest haalbare methode om toch nog op een rustige manier les te kunnen geven… Mijn gesprek sluit ik telkens af met de zin: “I’m sorry, but I think I will never understand it. I try to respect your opinion about it, but you can never ask me to give a punishment like this or even tolerate such a punishment while I give my lessons to the children.” Vervolgens hoor ik vaak nog een lachje, alsof ze lijken te denken: “Jaja, juffrouwke, we zullen wel eens zien binnen 3 maanden…” Nu zijn we bijna halverwege en ik heb nog geen stok aangeraakt. (Zelfs niet om eens te tikken op het bord voor stilte.) Ik zeg ook aan de kinderen dat ik hen niet zal straffen, maar ik wel ‘mijn eigen stijl’ heb om hen onder controle te houden. Eén van die manieren is het volgende: ik schrijf aan het begin van de les op het bord wat we allemaal zullen doen. Persoonlijk ben ik een juf van de spelletjes. Iets aanleren d.m.v. spel vind ik een zalige manier om te werken. Ik schrijf dus op het bord dat we beginnen met een klein spelletje, dan eventjes in het werkboek werken, vervolgens een groepsspel, terug wat in het werkboek en afsluiten doen we met een buitenspel. De kinderen zijn hierdoor erg enthousiast. Maar: ik mag nog de juf van de fun zijn, ik kan ook wel zeggen dat ik een vrij strikte juf ben. Zo maak ik, samen met de kinderen, in het begin van de les een ‘deal’ dat we met alles goed mee werken. Als dit moeilijk blijkt te zijn, dan is het eerste wat wegvalt ‘als straf’ het buitenspel. In plaats daarvan komt een oefening, die reflecteert op wat we zagen in de les. Ze hebben het eigenlijk helemaal zelf in handen. Je kunt je misschien afvragen waarom ik dat eerst allemaal op het bord zet: wel, zo weten de kinderen ‘oooh, deze toffe dingen zullen we allemaal doen als we ons gedragen!’. Wanneer hun gedrag niet oké blijkt, zien ze ook meteen wat er wegvalt. Ze zién dat ik dat gepland heb, niet dat ik zomaar uit m’n duim zuig ‘dat ik een spel laat wegvallen omdat ze niet braaf zijn’. In het begin was dit nog erg moeilijk voor de kinderen. Nu beginnen ze het systeem te begrijpen en kan ik steeds meer de buitenactiviteit geven! Joepie! Wat ik tevens ook merk, is dat de sfeer in de klas hierdoor verbetert. In het begin van mijn stage heb ik ook samen met hen regels gemaakt: één van de regels in de klas was o.a. dat men elkaar niet mocht slaan. Iets wat een ongelooflijk moeilijke regel bleek… Want wat zagen ze altijd? ‘Als de ander iets fout deed, dan moét je slaan. Er bestaat geen andere oplossing!’ Ondertussen probeer ik hen bij te leren dat dit helemaal niet zo hoeft te zijn. Telkens als ik zo’n gedrag zie, spreek ik er op in voor de volgende 5 min. Ik vraag waarom die persoon dat deed, wat je in de plaats zou kunnen doen,… Het is precies een beetje m’n ‘missie’ geworden om ‘slaan’ uit de klas te weren. Fingers crossed that it will work! 😊 (ICOM culturele veerkracht: De student gaat op constructieve wijze om met de moeilijkheden en de negatieve gevoelens die met interculturele ontmoetingen gepaard kunnen gaan.) Om de verloren leertijd wat te verlagen, probeer ik via een timerspel de leerlingen telkens actief bij hun oefeningen te betrekken. Er is geen tijd om eerst nog een kwartiertje te wachten voor ze beginnen met hun oefening te kopiëren. (Ja, kopiëren… Dit blijft helaas een verplicht onderdeel van de mentor.) Ik zet een timer: “Wie lukt het om binnen de 3 minuten de oefening te kopiëren?” Het is een echte challenge, die de leerlingen maar al te graag aangaan! Na wat oefenen ben ik op een moment gekomen, waarvan ik kan zeggen dat zowat iedereen op tijd klaar is. Nu ben ik aan het kijken hoe ik kan helpen met de kinderen die lees- en/of schrijfmoeilijkheden hebben. Is er dyslexie in het spel? Hoe kan ik hen hierbij ondersteunen? Vanaf morgen zal ik voor hen de oefeningen voorgedrukt mee hebben, zodat zij niet hoeven te schrijven. Want dit is zo goed als onmogelijk voor hen. Ik zou graag nog heel wat meer vertellen over het schoolse leven op zo’n goeie 12 000 km van België verwijderd, maar dan zou ik van geen ophouden weten… En nog wel pagina’s verder kunnen gaan. Iets waar ik jullie maar al te graag van bespaar! Uiteraard: mocht u vragen hebben, u kunt mij steeds bereiken (indien Wifi werkt) op het volgende e-mailadres: [email protected]. Als allerlaatste, maar toch niet onbelangrijke noot wil ik toch nog toevoegen dat de leerkrachten -ondanks sommige drastische cultuurverschillen- echt hun best doen om binnen de omstandigheden zo goed mogelijk hun lessen te geven! Ntlé! (Tot ziens!) Beste bloglezers Het is alweer een heel tijdje geleden dat ik een blogpost maakte… Niet omdat ik niet veel beleef in deze periode, integendeel: ik maak juist zoveel mee dat ik precies geen tijd meer vind om eens deftig aan mijn computer te zitten om een grondig onderbouwd blogbericht uit te typen. Maar zoals altijd: na elke drukke periode, komt er steeds een (korte) pauze. En het is in deze korte pauze dat ik u nu graag wat meer vertel over de voorbije week: meer bepaald over een boeiende, goedgevulde conferentie. Dinsdag 27 februari verraste men Lore en ik met het bericht dat we de volgende dag verwacht werden op een 3-daagse conferentie. Deze zou gaan over inclusie, meer konden onze principals niet vertellen. Diezelfde dinsdagavond zouden we alle info krijgen i.v.m. transport, verblijf,… Dus wij maar wachten en wachten en … Enfin, u voelt de nattigheid waarschijnlijk al komen: Lore en ik gingen slapen zonder enige info. De komende drie dagen zouden één grote verrassing worden voor ons. De volgende ochtend om 06u00 werden we gewekt door een telefoontje: ons transport was geregeld. We moesten zorgen dat we om 07u klaar stonden om te vertrekken richting plaats X, plaats van de conferentie. Elmine was onze chauffeur van dienst, zij kon ons al heel wat meer informatie geven. De conferentie zou gaan omtrent differentiatie in het onderwijs. Meer gespecifieerd op gedragsstoornissen, zoals ADHD en leerstoornissen, zoals dyscalculie. De conferentie zou worden bijgewoond door subjectadvisors. (Dit zijn mensen van het departement die de leerkrachten ondersteunen met raad en daad doorheen hun carrière. In werkelijkheid zien de leerkrachten deze ‘advisors’ helaas eerder als controleurs…). Goed op tijd kwamen we aan op de conferentie. Deze zou om 09u00 van start gaan, maar met het excuus ‘It’s African time here!’, startten we maar liefst drie kwartier later. (Sorry mama en papa, ook hier zal ik het niet leren om telkens 5 minuten vroeger te zijn…) Dit latere uur belette de aanwezigen niet om toch eerst nog wat tijd uit te trekken voor enkele volksliederen en een ochtendpreek van de plaatselijke priester. Om 10u konden we eindelijk beginnen aan hetgene waarvoor we gekomen waren: de workshops omtrent ‘Hoe passen we differentiatie toe in klas?’. – Oh, wacht, zei ik nu workshops? Hoe naïef… Ik bedoel natuurlijk een monoloog. Uiteraard waren de speeches allemaal in het Engels (ICOM 1.3. Gesproken tekst in een vreemde taal kunnen begrijpen.). Iets waarop ik me nog erg moest concentreren, om zoveel mogelijk te kunnen verstaan bij een lang betoog. Tot mijn verbazing lukte dit mij nog redelijk goed. De ene spreker was uiteraard wel wat interessanter dan de andere. Ik zal u de eentonige, in herhaling vallende speeches besparen. Maar ik zou u wel graag wat vertellen over de speeches die mij op een of andere manier raakten. Als één van de eerste kwam Solanta*. Deze dame had dyslexie. Ze was 18 toen dit werd vastgesteld. Ze kon niet schrijven en niet lezen. Ze vertelde over haar lijdensweg in school, voordat ze 18 was. Hoe de leerkrachten maar geen raad wisten met haar; ze dachten dat ze te lui was, te dom,… Eén leerkracht prentte haar zelfs in dat ze niks waard was. ‘Iemand als haar’ had geen toekomst, ze had drie opties: optie 1: uit het leven stappen. Optie 2: haar lichaam verkopen. Optie 3: als een machine kinderen baren aan de lopende band. Solanta koos oorspronkelijk voor de eerste optie... Ze vertelde hoe ze na school een hele doos pillen innam. Een alerte buurvrouw verwittigde meteen de hulpdiensten, zij konden Solanta op het nippertje in leven houden. Vanaf dat moment besefte Solanta haar omgeving dat er dringend iets moest gebeuren. Solanta ging naar verschillende dokters, maar ze vonden nog niet meteen een ‘remedie’. In het middelbaar probeerde Solanta haar dyslexie te verbergen door middel van haar uitmuntende spraakzaamheid. Niemand kon begrijpen hoe iemand zo welbespraakt kon zijn, maar tegelijk chinees schreef en niet kon lezen. Na een zoveelste bezoek bij een zoveelste dokter kwam eindelijk het verdikt: “Madame, your daughter has dyslexia. We can’t cure her, just help her.” “That was the most relieving moment of my life!”, zei Solanta. Ein-de-lijk wist men wat ze had. Ze kreeg een writer voor al haar schoolwerk. Ze sloot af met een dankwoordje naar haar writer, want deze is één van de belangrijkste personen in haar leven, liet ze zich nog ontvallen. Een tweede speech die mij erg raakte, was van een oma die vol liefde, gemengd met machteloosheid, kwam vertellen over haar moeilijke zoektocht naar een goede school voor haar zwaar autistische kleinzoon. Trots begon ze met het tonen van enkele foto’s van haar kleinzoon. “Doesn’t he look normal? Isn’t he a pretty boy?”, vroeg ze aan het publiek. Iedereen knikte overtuigend ‘ja’, maar niemand wist door welke psychologische hel deze oma al was gegaan. Nadat ze de foto’s had getoond, haalde ze een zelfgemaakt spandoek boven met de tekst: '#Autismmustdie'. Iets wat wij als erg controversieel kunnen beschouwen, maar de bedoeling van deze oma was vooral om een noodkreet uit te slaan en hulp te vragen voor haar kleinzoon. Deze dame was op. Niet op van liefde voor haar jongen, maar wel op van hoop. Al jaren werd ze van puntje naar paaltje gestuurd. Haar kleinzoon werd telkens aanvaard, maar kort erna ‘vonden de leerkrachten wel een of ander excuus’, waardoor haar kleinzoon uit school werd gezet. Zelfs de meest gespecialiseerde, betaalbare(!) scholen lieten de jongen na x-aantal weken stikken. Ze vertelde hoe ze haar kleinzoon doorheen de jaren zag veranderen. Hij kon niet voor zichzelf zorgen, zelfs als hij naar toilet ging, moest ze mee om een oogje in het zeil te houden. Ze gaf met tranen in haar ogen toe, hoe bang ze was voor de steeds dichter komende puberteit. Sinds enkele jaren gedraagt hij zich af en toe zeer agressief. Nu kon ze hem nog net tegenhouden, maar ze maakte zichzelf geen illusies en wist dat ze dit niet lang meer zou volhouden. Het was ongelooflijk hartverwarmend om doorheen haar betoog, de ongelooflijk grote liefde voor haar kleinzoon te horen doorsijpelen. Het greep iedere levende ziel in de kamer naar de keel. Dit waren de twee speeches die mij het meest zijn bijgebleven. Tussen dergelijke speeches door, werd de conferentie ook verzorgd met professionals in vakgebieden zoals: ADHD, autisme, dyslexie,… Zij vertelden ons hoe we dit konden herkennen bij de leerlingen, hoe we hiermee konden omgaan in de klas,… Zij gaven heel wat didactische inzichten aan de leerkrachtenbegeleiders daar aanwezig. Ik schrijf deze speeches bewust niet neer omdat: 1. ik niet denk dat dit u meteen interesseert (aangezien u zelf wellicht geen leerkracht bent) 2. ik zelf al veel van deze theorie in België heb gezien. (Dus dit was niet meteen iets nieuws voor mij.) 3. Mijn blog anders te lang zou worden. 😉 (Indien u toch geïnteresseerd bent hierin, aarzel dan zeker niet om mij te contacteren: [email protected]) Zo, dit was het alweer voor vandaag. Hopelijk heb ik u wat kunnen boeien met mijn blogbericht. Ik hoor heel graag nog wat tips, dus wees niet bang om wat feedback toe te sturen! :) Vele warme groetjes Luna *Solanta is een schuilnaam. Dit omdat ik haar geen toestemming heb gevraagd om haar verhaal op het internet te mogen zetten. Bijgevolg wens ik haar privacy te respecteren. Parentsmeeting. Afgelopen zondag werden Lore en ik uitgenodigd op een ouderontmoeting in mijn stageschool Kgato. Deze ontmoeting begon met een gezamenlijk gebed, gevolgd door een welkomstwoordje van de directrice. Toen was het mijn beurt om me voor te stellen en het doel van ons project aan de ouders van de leerlingen uit te leggen (ICOM 1.2). Hierbij lichtte ik hen in over de resultaten van het onderzoek naar hoe een nieuwe taal op school wordt aangeleerd. Zuid-Afrika kwam hier uit met zeer slechte resultaten! De kinderen kunnen in de nieuwe taal (Engels) lezen, maar begrijpen niet wat ze zeggen. Het doel van mijn stage luidt hierdoor als volgt: manieren vinden om de kinderen een vreemde taal makkelijker te laten begrijpen. Dit werd erg positief onthaald. Daardoor voelde ik mij meteen welkom op school. (BC: De leerkracht als partner van ouders.) Presidentschap. Ik merk op dat ik het erg interessant vind om met veel verschillende leerkrachten te babbelen. Niet enkel over school, maar ook over onderwerpen buiten school, die hen bezighouden. Zo sprak ik onlangs met Tobulu*. Hét bericht van de week was uiteraard dat van de president. Woensdagochtend was er naast Tobulu, nog een andere leerkracht aanwezig in de klas. Ik vroeg aan hen wat hun mening was omtrent de -toen nog regerende president- Zuma. Was het net als vele Zuid-Afrikanen, ook hun wens dat Zuma zou aftreden, of niet? Ik zag dat ze zich niet helemaal op hun gemak voelden bij mijn vraag… Toen besefte ik dat het niet overal zo vanzelfsprekend is om je politieke mening te geven over dergelijke kwesties… (ICOM 2.1) Ik excuseerde mij en vertelde hen dat ik hun zwijgzaamheid respecteer. Toen de leerkracht naar buiten liep, kwam Tobulu meteen op me af en vertelde me dat hij niets liever zou hebben dan dat de president aftreedt. Het zou de mooiste dag van zijn leven zijn, zei hij. Met de president is het één en al corruptie, fluisterde hij me tot slot nog toe. Ik bedankte hem voor zijn openheid en hoopte mee met hem op een succesvolle aftreding. De volgende dag kwam Tobulu al glunderend op het schoolplein aan. De mooiste dag van van z’n leven was aangebroken. De president trad af! Hij kwam breed glimlachend de kamer binnen en we deden verder aan onze conversatie. Nu de president is afgetreden, moeten de Zuid-Afrikanen natuurlijk op zoek naar een nieuwe president. Maar wie zou dit dan wel kunnen zijn? Tobulu was er zeker van: de steenrijke Ramaphosa wordt de nieuwe president! Ik vroeg hem of hij daar wel zo blij mee zou zijn… Een zelfzekere ‘ja’ liet niet lang op zich wachten. Ik wou zijn feestvreugde niet verbreken, maar toch bleef er een kritische vraag door mijn hoofd spelen: “Als deze man zo steenrijk is, moeten we dan niet bang dat hij enkel voor de rijken van dit land zal optreden en de armen aan hun lot zal overlaten?” Tobulu antwoordde hier meteen als volgt op: “Nee, ik ben hier niet bang voor. Stel dat je het presidentschap aan een armere rakker zou geven, dan zou deze man/vrouw plots met zoveel geld te maken krijgen dat hij/zij het allemaal voor zichzelf zou willen houden. Wat uiteindelijk opnieuw leidt tot corruptie. Ramaphosa heeft reeds enorm veel geld. Dus dat is niet meer de reden waarom hij president wil worden en dat stelt mij gerust.” Dit antwoord gaf mij een totaal ander zicht op de zaak. (ICOM 2.4) Ik kon mij voordien niet voorstellen hoe een persoon uit een armer milieu, een steenrijke president zou willen. Het vooroordeel dat alleen steenrijke mensen opkomen voor rijke mensen, geldt dat niet overal? Blijkbaar niet! Wat een verrijkend inzicht! (Ik laat aan u de beslissing om dit letterlijk of figuurlijk op te nemen! 😉 ) De dag na deze conversatie werd Ramaphosa effectief benoemd tot president. Elke leerkracht die ik hierover aanspreek is er vol lof over. Ze zien eindelijk terug wat toekomst in het land. Er is opnieuw een stille hoop op wat meer verbroedering tussen blank en zwart in Zuid-Afrika. Iets wat ik langs beide kanten hoor als een droom! *Ik gebruik de schuilnaam Tobulu. Zodat zijn privacy ten allentijde wordt beschermd. Het is niet helemaal veilig om hier in Zuid-Afrika je politieke mening naar voor te brengen. |
AuteurLuna Lanoye Archieven
April 2018
Categorieën |