Beste bloglezers, Hier ben ik weer met een update van mijn fantastisch en leerrijk verblijf in Bloem. Tijdens onze voorbije schoolweken kregen we de kans om de specialschool Carel Du Toit te bezoeken. Deze uitstap werd geregeld op verzoek van Julie, een medewerkster van de VVOB. De school is gelegen aan de andere kant van Bloemfontein en focust zich op de taalontwikkeling bij slechthorende kinderen. We kregen een rondleiding door de volledige school en gingen telkens 30 minuten langs in iedere klas. We werden er zeer vriendelijk ontvangen en waren onder de indruk van hun gezellige school, didactische methodes en overvloed aan motivatie. Ze werken op heel kleine schaal, zodat ze iedere individuele leerling op hun eigen niveau kunnen begeleiden. Het grootste probleem dat ze ervaren is het feit dat de ‘disability’ laat gediagnosticeerd wordt. Pas na 3-4 jaar komen ze bij hen terecht en zijn de golden language years natuurlijk al verloren... Misschien even schetsen. Een pasgeboren baby kan nog geen vloeiende zinnen spreken, maar “praat” wel degelijk. Al vanaf de geboorte proberen baby’s op verschillende manieren duidelijk te maken wat ze willen. Naarmate de taalontwikkeling vordert is de baby natuurlijk steeds makkelijker te begrijpen. En wat is het eerste middel dat een baby inzet als het niet begrepen wordt? Huilen natuurlijk. Dit is DE communicatiemethode bij uitstek om te laten weten dat hij/zij honger, dorst of een nieuwe luier nodig heeft. De volgende fase is het produceren van klanken en brabbelgeluidjes. Als je hier op gaat reageren, zal het kind dan ook al snel doorhebben dat dit ook werkt om aandacht te trekken. Daarna komen de eerste woordjes en zijn we al een jaar verder. Deze woorden evolueren naar twee-woordzinnen en het effectief begrijpen van simpele zinnen gaat ook al veel gemakkelijker. We schakelen na 2 jaar over naar drie-woordzinnen en voor je het weet, aan de leeftijd van 3 jaar, kan het kind al hele gesprekken voeren. Met deze bagage komen ze in de kleuterklas terecht. Maar wat als je deze boot nu gemist hebt? Wat als je kind oorproblemen heeft (of zelfs helemaal doof is) en hier niet mee kon experimenteren gedurende die drie jaren? Gelukkig komt hier vordering in, want ze werken nu nauw samen met het nabijgelegen ziekenhuis. Ze pleiten voor betere opvolging van de pasgeboren kinderen en een doorverwijzing naar hun school. Ze organiseren ook vormingen voor de ouders, zodat ze ook thuis aan een optimale ontwikkeling voor hun kind kunnen werken. Wat mij nu vooral is bijgebleven na dit bezoek, is het feit dat je hier heel veel geduld voor moet hebben. Iets wat voor mij waarschijnlijk soms een uitdaging zou zijn… Al geven de leerkrachten ook duidelijk toe dat dit niet elke dag zo vanzelfsprekend is. Samen met de leerlingen zetten ze ieder jaar hele kleine stapjes in de goede richting door hun creatieve en goed onderbouwde aanpak. Ze verdiepen zich dan ook echt in de medische fasen van het luisteren en spreken om hiermee aan de slag te gaan. Chapeau!
Alle kinderen hebben een aangepast gehoorapparaat en kunnen op deze manier de lichte vorm van gehoor die ze hebben gaan ontwikkelen. Net omdat ze dit bezitten, schakelen ze maar in één klas over op gebarentaal. In deze klas zitten de kinderen die medisch gezien de grootste problemen hebben. Gebarentaal is iets wat mij al langer interesseert, dus wou ik zeker in deze klas gaan observeren en (ook al zijn het wat kleine klassen) participeren. Net zoals in de kleuterschool werken ze met deze klas volgens verschillende thema’s per week (of meerdere weken). Op deze manier kunnen ze een rijke woordenschat aanbieden. Zo leren ze deze week over ‘ziek zijn’ en kennen ze ondertussen het gebaar voor ‘vuil/vies’ als ze hun tanden niet poetsen. Tijdens de knutselles maakten ze de tanden terug proper met witte verf (zie foto’s). Ik ging in interactie met de klasleerkracht en vroeg me af welke studies ze allemaal gevolgd had vooraleer ze hier terecht kwam. Ze behaalde de bachelor voor leerkracht lager onderwijs en specialiseerde zich in sign language als master voor twee jaar. Natuurlijk heeft ze eerlijk toe dat ze iedere dag nog bijleert, want ieder kind reageert anders en je kan het niet zomaar even gaan uitklaren a.d.h.v. woorden. Je moet inspelen op hun leefwereld en spontane gebeurtenissen met weinig woordenschat. Non-verbale communicatie is dus heel belangrijk. Je bent ook een opvoeder voor deze kinderen en moet ze met open armen ontvangen. Hebben ze een slechte dag, dan moet je hier samen met hen door. Je moet hier ruimte voor laten en hen met een big smile tot rust te laten komen. Een aanpak die je eigenlijk bij alle kleuters kunt toepassen natuurlijk. We sloten onze dag af in de klas van de directrice. Zij is een zeer gedreven vrouw die dus naast het lesgeven ook de administratieve taken op zich neemt. Zij werkt met de oudste kinderen die al de meeste woordenschat bezitten en ook het best kunnen horen. Doorheen haar carrière specialiseerde ze zich vooral op de muzische onderdelen. Zo gaat ze aan de slag met tekeningen en schilderijen om zo de emotionele toestand van de kinderen te kunnen ontrafelen. Tijdens de les die we observeerden gebruikte ze vooral muziek en gekende liedjes om de leerlingen ook nieuwe woorden aan te leren. Ze toonde met trots haar kleine klas waar ze al de hele week werkt rond het verhaal ‘de schildpad en de haas’ a.d.h.v. een poppenspel, prenten, woorden enzoverder. Met andere woorden, een geslaagd bezoek boordevol indrukken en leerrijke inzichten. Misschien wel iets waar ik me volgend jaar ook in kan verdiepen. Wie weet… - L.L. ICOM 2.4 Culturele ontvankelijkheid 8. The teacher as partner of external parties
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
AuteurIk ben Lore Lemahieu, laatstejaarsstudente lager onderwijs aan VIVES campus Brugge. Archieven
April 2018
Categorieën |